De vuurtoren van Ameland staat ten noordwesten van het dorp Hollum. Een routebeschrijving is niet nodig. Bijna overal op het eiland is hij te zien.
De gietijzeren vuurtoren is in opdracht van koning Willem III gebouwd. De bouw werd vanaf 1880 door de ijzergieterij Nering Bögel uit Deventer verricht. Het is voor het eerst in werking gesteld op 10 mei 1881.
Momenteel is de lichtsterkte 55.292.030 lumen.
Elke 15 seconden zien we 3 lichtstralen.
De vuurtoren is voor het publiek toegankelijk
Noordelijk van de algemene begraafplaats van Nes, aan het begin van de Duinlandsweg, ligt een dobbe ( vijver) die de “Willibrord-dobbe” wordt genoemd. De dobbe herinnert aan de tijd dat koning Radboud een ontmoeting had met de Ierse benedictijner monnik Willibrord (658 – 739). Het een en ander speelde zich af in de tijd dat Ameland nog Fositaland werd genoemd. Fosita was een heidense godin en werd op Ameland aanbeden. De dobbe was een heilige bron en werd door Radboud bewaakt. De monnik Willibrord strandde met zijn schip op Ameland tijdens een storm op de Noordzee. Willibrord, terugkerend van een mislukte zending naar Denemarken, wilde de Amelanders bekeren tot het Christendom. Hij doopte enige Amelanders met water uit de heilige bron.
Radboud raakte hierdoor nogal ontstemd en doodde een man uit het gezelschap van Willibrord terwijl Willibrord van het eiland werd verbannen.
Elk dorp kende wel een “brandspuithuuske”, ze werden rond 1913 gebouwd en gebruikt om de brandspuiten in te bewaren.
Het brandspuithuuske in Nes is bewaard gebleven en gerenoveerd.
U kunt het vinden op de kruising van de kardinaal de Jongweg en de Burgemeester Waldastraat, ter hoogte van het adres kardinaal de Jongweg 19
De “verwachting” Staat in Hollum op de kruising Molenweg en Jacob de Vries straat in Hollum.
Er wordt regelmatig meel en mosterd gemalen.
De molen is een “tweedehandsje” . Oorsponkelijk stond hij in Burcht (Overijssel) en werd in 1989 gekocht. De molen is sinds 1991 weer in gebruik.
De Ballumerbocht wordt niet alleen door de reddingboot en werkverkeer gebruikt, maar ook door een aantal oldtimer reddingboten. De boten zijn in particulier bezit.
De bekendste is waarschijnlijk de Neeltje Jacoba die niet alleen als reddingboot een roemrucht verleden heeft.
De museumhaven heeft ook een naam: “Zeemanshoop”
Op de algemene begraafplaats van Nes liggen 69 doden uit de Tweede Wereldoorlog begraven, afkomstig uit landen van het Gemenebest.
De meeste doden zijn op het eiland aangespoeld.
Oorspronkelijk waren de oorlogsgraven op Ameland verspreid over alle vier begraafplaatsen op het eiland. Aan het eind van de oorlog waren er 98 oorlogsgraven op de algemene begraafplaats. De Amerikanen zijn gerepatrieerd of overgebracht naar de militaire begraafplaats in Margraten. De Fransen en Marokkanen (gesneuveld bij de evacuatie uit Duinkerke) zijn in 1949 deels gerepatrieerd, deels overgebracht naar het Franse ereveld in Kapelle (Zeeland). Meerdere militairen in dienst van het Gemenebest en Polen zijn in 1952 om onduidelijke redenen overgebracht naar het Jonkerbos War Cemetery te Nijmegen. Alle Duitse oorlogsgraven werden in 1959 overgebracht naar de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn.
Op de begraafplaats staat een herdenkingskruis (Cross of Sacrifice) naar ontwerp van Sir Reginald Blomfield. Het is uitgevoerd in natuursteen, en er is een bronzen zwaard op aangebracht.
In de Vleijen lag een scheepswrak dat op 8 januari 1991 ter hoogte van paal 19.4 tevoorschijn kwam.
Aangezien het geen historische waarde had is het als bezienswaardigheid naar de Vleijen gebracht. Het heeft daar jarenlang gelegen maar is in de loop der tijd vergaan. In 2009 is het bedekt met een laag klei.
Het volgende bord stond destijds naast het wrak:
“Het scheepswrak is afkomstig van een grote gladboordige platbodem met een breedte van 6 meter maximaal en vermoedelijke lengte van 24 meter.
Het scheepsfragment bestaat uit een kopgedeelte en een vlakgedeelte, de overige gedeeltes zijn evenals de scheepsinventaris verdwenen.
Het scheepsdeel is afkomstig van een grote tjalkachtige platbodem. Gezien de vorm en de afmeting van de romp komt als scheepstype een ‘Kofschip’ in aanmerking.
Het houtgebruik, met dame de bewerking, wijst op de scheepsbouw zoals deze bekend is uit de periode tussen 1800 en 1900. De gebruikte houtsoorten – eiken en grenen – wijzen op een Noordwest-Europese herkomst.”
Op 15 juli 2015 is er door de lifeguard R. Jonkers van de KNRM een scheepswrak gevonden op het strand bij Ballum. Het wrak is inmiddels weer onder het zand verdwenen.
In de Vleijen lag een scheepswrak dat op 8 januari 1991 ter hoogte van paal 19.4 tevoorschijn kwam.
Aangezien het geen historische waarde had is het als bezienswaardigheid naar de Vleijen gebracht. Het heeft daar jarenlang gelegen maar is in de loop der tijd vergaan. In 2009 is het bedekt met een laag klei.
Het volgende bord stond destijds naast het wrak:
“Het scheepswrak is afkomstig van een grote gladboordige platbodem met een breedte van 6 meter maximaal en vermoedelijke lengte van 24 meter.
Het scheepsfragment bestaat uit een kopgedeelte en een vlakgedeelte, de overige gedeeltes zijn evenals de scheepsinventaris verdwenen.
Het scheepsdeel is afkomstig van een grote tjalkachtige platbodem. Gezien de vorm en de afmeting van de romp komt als scheepstype een ‘Kofschip’ in aanmerking.
Het houtgebruik, met dame de bewerking, wijst op de scheepsbouw zoals deze bekend is uit de periode tussen 1800 en 1900. De gebruikte houtsoorten – eiken en grenen – wijzen op een Noordwest-Europese herkomst.”
Op 15 juli 2015 is er door de lifeguard R. Jonkers van de KNRM een scheepswrak gevonden op het strand bij Ballum. Het wrak is inmiddels weer onder het zand verdwenen.
Tussen Terschelling en Ameland ligt een zandbank dat de Robbenplaat wordt genoemd. De naam is niet in de laatste plaats ontstaan doordat hier heel veel zeehonden (robben) zijn gehuisvest. Vanuit de haven van Nes worden er tochten naar deze plaat georganiseerd. U krijgt bijna altijd waar voor uw geld. Zeehonden zijn hier geen zeldzaamheid.