Skûtegat

Harmen Wijnberg
Harmen Wijnberg

Een bijdrage van Harmen Wijnberg.

Waarschijnlijk heeft iedereen op Ameland wel eens van het Skûtegat gehoord. Zelfs bij toeristen zal het niet onbekend in de oren klinken. Wie zijn er echter wel eens geweest en wie weet de historie ervan?

Het Skûtegat ligt tussen Hollum en Ballum aan de zuidkant van het eiland. Deze typische naam is goed te verklaren zoals ik hieronder ook zal aangeven. Naast het Skûtegat had je nog verschillende benamingen voor plekken daar in de buurt. Als je namelijk een maaltje vis had gevangen dan werd je vaak gevraagd: “Weer haste die? “. Natuurlijk zei niet iedereen waar hij zijn vis had gevangen, zeker niet als dit veel was, maar sommigen zeiden het wel en ze gebruikten dan bepaalde plaatsbepalingen om aan te geven waar de vis gevangen was. Vanaf de Ballumer Bocht tot het Skûtegat had je bijvoorbeeld de volgende namen: “Bakerswal”, “ ’t Oåde Faarwater, “De Riet” (deze plek lag vlak onder de dijk), De Kruel, De Hessing en tenslotte het Skûtegat.

Het Skûtegat betekent vrij vertaald: “Het Schuitengat”. Hier kwamen vroeger de “beurtschepen” aan om hun goederen te lossen. Vóór de ruilverkaveling van 1957 stelden de dijken op Ameland nog niet zo erg veel voor. Ze waren vrij laag en je kon vanuit het dorp met een verrekijker over de dijk heen kijken. Je zag dan het bovenste gedeelte van de mast van de schepen die binnenkwamen. Ook de boeren in het dorp zagen dat en spanden onverwijld hun paard(en) in. Ze probeerden zo snel mogelijk bij de schepen te komen om een vrachtje mee te pikken en zo een paar gulden te verdienen, in aanvulling op hun karige inkomen.

Zodra de paarden waren ingespannen ging het met grote snelheid door het dorp heen om als eerste buiten de het dorp te komen. Wie als eerste buiten het dorp kwam mocht als eerste zijn wagen volladen in het Skûtegat. Het was een ongeschreven wet dat degene die het eerst buiten het dorp aankwam als eerste mocht laden. De grens van het dorp lag bij de “veekeringsdijkjes” die vlak buiten het dorp lagen. Daarna werd er rustig en vaak gezamenlijk naar het Skûtegat gereden. De “grote” dijk lag verder dan de veekeringsdijkjes en daartussenin had je de gezamenlijke weide, waar in principe iedereen zijn vee mocht weiden. Het was eigenlijk een soort veredelde kwelder.

Eenmaal in het Skûtegat aangekomen werden de wagens volgeladen en werden de goederen op de plaats van bestemming gebracht.
            
Ongeveer dertig jaar geleden stond er nog “een kont” water in het Skûtegat en zat er veel vis in, voornamelijk bot. We gingen regelmatig even te (bot)kloppen in de hoop een braadje vis te vangen. Als je door het Skûtegat heen liep kwam je op de mosselbank die als zuidelijkste grens van deze laagvlakte dienst deed. Meestal was er nog tijd genoeg over om ook nog een maaltje mossels mee te nemen om hier bijvoorbeeld Amelander mosselhachee van te maken.

Tegenwoordig staat er in het Skûtegat nog maar weinig water en is de plek minder geschikt om te botkloppen. Bovendien is er nog maar weinig bot te vangen op het wad. Daar staat tegenover dat er tegenwoordig veel meer andere vissoorten gevangen worden. Op een later tijdstip hoop ik hier nog eens op terug te komen.  In het Skûtegat liggen tegenwoordig veel Japanse oesters en deze uitheemse soort heeft de mossels, die hier altijd in grote getale lagen, bijna helemaal overwoekerd.

Japanse oesterHoe deze oesters hier zijn gekomen is niet met zekerheid te zeggen. Sommigen beweren dat ze ooit eens zijn uitgezet, omdat ze beter bestand zouden zijn tegen allerlei ziektes en infecties dan de Hollandse oesters. Vervolgens is het uit de hand gelopen en tegenwoordig overwoekeren ze niet alleen de mossels, maar dus ook de Hollandse oesters. Anderen beweren dat er waarschijnlijk oesters onder aan schepen zijn blijven hangen en dat ze op deze manier “geïmporteerd” zijn. Wie de waarheid spreekt weet ik niet, maar het kan ook net zo goed een combinatie van factoren zijn. Hoe deze oestersoort hier gekomen is maakt in feite ook niet zo veel uit. Of je er nu blij mee bent of niet maakt dan ook niets meer uit. Ze zijn er nu eenmaal. Bij oesters eten ga je er altijd van uit dat dit rauw moet gebeuren, maar als je oesters kookt, dan zijn er daarna veel meer manieren van bereiden mee mogelijk. Ze worden na het koken namelijk steviger, net als mossels en je kunt er daarna verschillende gerechten van maken, of in combinatie met vis iets lekkers op tafel zetten.

Inhoud

Melkleiding

In 1978 werd tussen Nes op het eiland Ameland naar Holwerd op het Friese vasteland de eerste melkpijpleiding voor lange afstand in gebruik genomen. Het betekende een internationale primeur. Deze pijpleiding van de samenwerkende boeren van Ameland kostte destijds vier en een half miljoen gulden (waarvan het Ministerie van Landbouw de helft bijdroeg) en is 15 kilometer lang, 8 kilometer daarvan lag in de Waddenzee.

De leiding voerde niet continu melk naar de wal, maar elke dag een hoeveelheid van ongeveer 30.000 liter. De melk werd in een soort pakket gelanceerd. Er kwam eerst een oppompbare rubberen bal in de buis met daarachter spoelwater en vervolgens weer een rubberbal. Daarna volgde de melk, afgesloten door een laatste bal. De installatie, aangedreven door pompen, stuwde de melk met een snelheid van 1,7 meter per seconde naar het ontvangststation op de Friese wal.

Kabelbuis

De leiding werd in 1995 door Friesland Frico Domo afgesloten doordat hij vanwege de hoge schoonmaakkosten niet meer rendabel was. Delen van de leiding werden gesloopt.

In 2000 ontdekten werknemers van KPN de restanten van de leiding op een kaart van Rijkswaterstaat. Ze stelden voor deze te gebruiken voor de aanleg van een glasvezelkabel van het vasteland naar Ameland. Met de uitvoering van dit plan werd een besparing bereikt van 131.000 gulden.

melkleiding

Damverbinding

Het lijkt zo’n logisch plan, Ameland middels een dam te verbinden met de vaste wal. Met de huidige ideeën rond het milieu ondenkbaar, toch zijn er in vroegere jaren wel degelijk serieuze plannen geweest een dergelijke dam te verwezenlijken!

Dam tussen Ameland en de Friese kustSterker nog; hij is er geweest. In 1846 had een boer uit Ternaard, Worp van Peyma, een plan ontworpen om twee dammen te leggen, één tussen het oostelijk deel van Ameland en één tussen Ameland en Terschelling. Natuurlijk had de heer van Peyma wonderschone beweegredenen, hij stelde namelijk dat de opslibbing van het wad en het voorkomen van nog verder verlies en afslag van het eiland kon worden voorkomen. Ook zou het goed zijn voor het behoud van Friesland’s vruchtbaarste gronden.

Het plan werd echter niet gerealiseerd doordat de grote promotor van het plan, Pico Diderik, baron van Sytzema, commissaris van koning Maurits, in 1848 kwam te overlijden.

Maar in 1872 was het zover, er werd op initiatief van de “Maatschappij tot Landaanwinning op de Friese Wadden” een slibdam aangelegd tussen Buren en Holwerd. Deze dam heeft 9 jaren stand gehouden, op 4 oktober 1881 werd in één stormnacht de dijk weggeslagen.

Op 7 november 1961 was het weer zover, er werd een commissie “Verbinding Ameland-vaste wal” benoemd onder voorzitterschap van de heer Ir. J.B. Ritzema van Ikema.

wandeling op een pier

Deze keer werden de extra recreatieve mogelijkheden en de daarmee gepaard gaande economische voordelen voor het eiland als excuus gebruikt. De plannen werden wel heel serieus toen de Friese Staten met 42 tegen 8 stemmen vóór het plan stemden.

Nederland werd wakker geschud door natuurliefhebbers die zich verenigden in de “Landelijke Vereniging tot behoud van de Waddenzee”, later “Waddenvereniging” genoemd. In mei 1974 resulteerde de door de Waddenvereniging geïnitieerde landelijke discussie in een negatief rapport aan de Tweede Kamer.

Een dam zal er wel nooit meer komen, toch blijven er steeds weer plannen bestaan voor een vaste oeververbinding. In oktober 2000 werden er plannen gesmeed voor een kabelbaanverbinding tussen Holwerd en Nes. De fabrikant van een dergelijke verbinding had hiermee ruime ervaring opgebouwd in enkele Arabische landen.

damrestenHier zijn in het midden van de foto de resten van de oude damverbinding nog goed zichtbaar.